'Verhoor mij haastig, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden aan hen, die in de kuil dalen.
Doe mij Uw goedertierenheid in de morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend de weg, die ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.' Psalm 143 : 7,8
Het is een gebed van David. Deze psalm een gebed vol van klachten over de benauwdheid en het gevaar waarin hij zich bevond, waarschijnlijk toen hij door Saul werd vervolgd.
Hij heeft in die beproeving heel veel gebeden.
Hier begint David met 'verhoor mij haastig HEERE! mijn geest bezwijkt' Hij staat op het punt van bezwijken, hij heeft nu hulp nodig. Spoedig, of het is met mij gedaan. Er is haast bij.
Het was geen haast van ongeloof, maar van vurig verlangen en liefde.
Haast u tot mijn hulp, o God.
David bidt hier om drie dingen:
1. Dat God naar hem om zou zien. (dit wil hij boven alles)
2. De werking van Gods genade in hem.
3. Het optreden van Gods voorzienigheid voor hem, op Gods tijd en Gods wijze.
Wij kunnen ook al mogen we Gods kinderen zijn in een zelfde toestand verkeren als David.
Dat we het niet meer zien zitten. Dat onze omstandigheden zo moeilijk zijn, dat we geen uitweg meer zien.
Dat we alleen maar tot God kunnen roepen.
Een smeekbede, dat Hij zal horen. Dat Hij Zijn aangezicht niet voor mij verbergt, want dan kan ik niet meer leven.
Is de nood zo groot?
Ik smeek U om Uw gunst. 'Doe mij Uwe goedertierenheid in den morgenstond horen.'
Voor mij en voor een ieder die U zo nodig heeft.
Ik kan niet anders denken, dan dat U mij liefheeft, dat U mij iets te zeggen hebt.
Ondanks al mijn zonden, Die vergeven zijn door Uw Bloed.
Toch smeek ik U net als David: Heere, spreek niet alleen vriendelijk tegen mij, maar doe het mij horen.
Dat ik Uw woorden mag horen!
Zodat ik weer blij mag zijn in U.
Iedere morgen. Laat mijn gedachten als ik wakker word, Uw gedachten zijn, zodat ik de hele dag daaruit mag leven.
Ik verwacht troost alleen van U, van niemand anders.
'Maak mij bekend Heere wat Uw weg is. Maak mij bekend de weg, die ik te gaan heb.'
Ik hef mijn ziel op tot U, om naar Uw wil gevormd te worden en zo Uw weg te gaan.
Een weg die recht is.
Ik vraag U niet om een aangename weg, maar een rechte weg, waarop U mijn God mij voorgaat.
U bent de Weg, de Waarheid en het Leven.
Alleen uit U wil ik leven en Uw weg wil ik gaan.'
Het is zo'n indrukwekkende psalm.
BeantwoordenVerwijderen