Allereerst wil ik u/jullie allemaal nog een jaar toewensen, waarin u/jullie steeds meer Gods liefde mogen ervaren.
Heb goede moed; sta op; Hij roept u. Markus 10 : 49 b.
Hier is Bartiméüs, een blinde man. Hij zit aan de weg te bedelen. Niet in staat om te werken voor zijn levensonderhoud. En op deze manier afhankelijk van de barmhartigheid van zijn medemens.
Dan hoort hij dat de Heere Jezus voorbij zal komen. Hij hoort het de mensen zeggen. Dan komt er een menigte mensen voorbij en dan kan Bartiméüs zich niet meer stil houden.
Nu is er toch een mooie gelegenheid om veel geld te krijgen? Geld?
Bartiméüs denkt niet meer aan geld. Er is maar één ding wat telt. Hij wil naar Jezus toe.
Maar hoe komt hij er dan? Er is toch niemand, die hem er naar toe kan brengen?
Wat kan hij doen?
Hij begint te roepen. Nee, niet zo maar te roepen. Hoor hem: 'Jezus, Gij Zoon van David! ontferm U mijner.'
Wat is de reactie van de mensen om hem heen? Ze zullen hem toch wel bij Jezus brengen?
Ze weten wel dat hij blind is. Ze kennen Bartiméüs wel. Hij heeft hulp nodig. Maar nee. De mensen ze zijn keihard en egoïstisch en bestraffen hem. Hij moet zwijgen.
Hoe is dat vandaag? Hoe gaan wij met blinden, doven en zieke mensen, mensen die ondragelijke pijnen lijden, mensen die psychisch ziek zijn, enz. om? Moeten die ook maar zwijgen? Of negeren we ze maar liever? Of kunnen we die maar beter overlaten aan 'de professionelen'? En moeten ze het daarvan verwachten???
Wat doet Jezus? Hoort Hij het wel? Hoort Hij die roep, die hartekreet wel, midden tussen al die mensen die hem omringen, die hem schijnen nodig te hebben?
Ja, Jezus hoort het wel en Hij staat stil. Hij loopt niet door. Hij staat stil en zegt tegen diezelfde mensen, die tegen Bartiméüs zeiden, dat hij moest zwijgen, dat ze hem moeten roepen. Hij leert hun gelijk wat.
En als Jezus gaat leren, dan verandert er ook wat, hoor maar, wat ze nu zeggen tegen Bartiméüs: 'Heb goede moed; sta op; Hij roept u.'
Ze spreken hem moed in en zeggen hem op te staan en zeggen 'Hij roept u.'
Ze moeten Zijn oproep doorgeven. Ze gaan hem niet naar Jezus brengen.
En Jezus komt ook niet naar hem toe.
Hij moet zelf naar Jezus toe.
We zouden zeggen, hij is toch blind, hij kon toch niets zien, kon Jezus nu niet naar hem toe gaan?
Nee, dat is nu de les hierin. Wij zijn ook van nature blind voordat we tot geloof mogen komen. De Heere laat onze blindheid zien en dat wordt onze nood en dan kunnen we niet anders dan het uitroepen tot God. En dan roept God ons, heel persoonlijk. Heel vaak via anderen, door Zijn Woord. En wat doen we dan?
Mag ik u/jouw die vraag meegeven? De volgende keer zal ik er verder op doorgaan.
Reacties: via email: nellyvdbas@gmail.com