Inwendige strijd, wie kent het niet?
Maar hier gaat het over een speciaal onderwerp, n.l. de strijd tussen genade en de verdorvenheid van het hart; tussen de wet van God en de wet van de zonde.
We kunnen dat vinden in Romeinen 7 : 13 - 26, waar Paulus dat in een gedeelte van een brief aan de Romeinen verwerkt.
Waar gaat het hier precies over?
We zullen een bekende kerntekst nemen: 'Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.' (vers 19)
Bij wie vinden we die inwendige strijd?
1. Bij mensen die wettisch leven en zich steeds meer proberen te verbeteren, maar steeds meer tot de conclusie komen, dat ze het niet lukt. Ze zijn nog niet wedergeboren.
2. Bij ware christenen, die worstelen met hun onvolmaaktheid en hun zonden, die ze elke dag weer doen, terwijl ze dat niet willen.
Als we nu de eerste groep mensen nemen. Mensen die onder de wet leven, maar niet onder de genade.
De wet kan de zonden ontdekken, zij kan overtuigen van zonden, maar ze kan niet de zonden overwinnen en ten onder brengen. Zij kan de zonden niet afwassen. Ze maakt de mens moedeloos en zwaar belast.
Tegen deze mensen zegt de Heere Jezus: 'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.'
Daar alleen kan de last afgeworpen worden bij Christus alleen!
Alleen in Jezus Christus Bloed is vergeving van zonden te verkrijgen.
Er zijn mensen, die door de wet zover gebracht zijn, dat ze op weg zijn naar Christus, maar daar blijft het bij, ze komen niet verder. Hoe komt dat?
Ze blijven bewust zondigen. Er is een overheersende liefde tot de zonde. Dan noem ik o.a. dronkaards en onzedelijken, maar ik wil eigenlijk niets overslaan. Jij weet zelf wat je in de weg staat tot Christus. Jij kan zelf zeggen, welke zonde het is, waar je niet mee kan breken en die je liever is dan Christus.
Tegen jou zou ik willen zeggen. Breek nu nog met die zonden voor het te laat is. Wie zegt dat je morgen nog leeft? Ja, zal je zeggen, maar ik kan het niet. Inderdaad je kan het niet.
Maar wil je het? Laat de Heere het dan mogen doen. Laat Hij dan jouw hart mogen vernieuwen, dan zal je niet alleen hoeven te strijden en het elke keer hoeven te verliezen.
Maar mogen overwinnen in Hem. Dan wil je ook tegen de zonde strijden, dan wil je er niet meer aan toegeven, omdat je Hem verdriet doet.
En dan komen we bij de 2e groep mensen, die weten hoe zondig ze zijn, al is het nog niet eens in het geheel, dat ze dat kunnen bevatten. Maar God onderwijst hen en ze strijden met hun zonden en onvolkomenheden. Ze hebben verdriet en berouw over al het kwaad wat ze doen. Omdat de Heere het hun laat zien. Hij brengt ze tot Zich. En dan moeten ze klagen: 'Al het goede wat ik wil, doe ik niet, maar het kwade wat ik niet wil, dat doe ik.'
Wat is een mens, als U niet naar hem omziet? Niets.
Het is pure genade, dat U naar een arme zondaar, naar mij wilt omzien!
Kom tot Hem, allen die niets van zichzelf hebben en niets mee kunnen brengen dan zonden.
Leg het maar aan Zijn voeten neer.
Bij Hem is vergeving....altijd geweest!
.
Mooi Stukje. Het is zo mooi dat ondanks je inwendige strijd je met Christus bekleed mag weten. Hij is je bedekking. Zo geloof ik dat.
BeantwoordenVerwijderenIk bevind mij dagelijks in de situatie van Romeinen 7. Maar het bijzondere is: dat hoeft mij helemaal niet terneer te drukken! Het is gewoon een feit dat mijn vlees de wet van de zonde dient, het vlees kán zelfs niet anders. Maar het zou pas een probleem zijn als mijn geest (mijn verstand) de wet van de zonde zou dienen! Dan ben ik het namelijk eens met het kwade in mij, in plaats van dat ik het goede wil. Maar wanneer ik het goede wil, en ondanks dat gebeurt er toch iets waar het kwade in naar voren komt (buiten mijn WIL om! het is geen bewuste zonde), dan ben ik niet onder de veroordeling (Romeinen 8:1). In het andere geval wel natuurlijk. Als ik een keuzemoment heb en toegeef aan de verleiding omdat ik liever mijn begeerte wil volgen dan God wil gehoorzamen, dan kan ik niet zeggen: "maar op dat moment wilde ik het goede!" Dat is een leugen - achteraf heb ik misschien spijt, maar op dat moment wilde ik het kwade. Dan slaat Romeinen 7 dus ook helemaal niet op mij.
BeantwoordenVerwijderenRomeinen 7 gaat over het doen van het kwade waarvan 'ik niet weet wat ik uitwerk' (NBG). En dan zegt Paulus, doe ík het niet meer, maar de zónde die in mij woont (hij neemt er hartgrondig afstand van). Dan ben ik ook geen zondaar geworden, want de zónde deed het, niet ik. Interessant hoofdstuk, vind ik.
Romeinen 7 gaat over: Onze vrijheid van de wet, als een beweegreden aangevoerd om aan te dringen op onze heiligmaking (vers 1-6), de uitnemendheid en nuttigheid van de wet, (vs 7-14) En de beschrijving van de strijd (het botsen) tussen de genade en de bedorvenheid van ons hart (vers 15 -26)
BeantwoordenVerwijderenHet drukt je zeker te neer als je hoe dan ook zondigt, want je zondigt tegen een Heilig God! En je kunt voor Hem niet bestaan, zonder Christus vergeving.
Je schrijft Annemieke, dan ben je niet onder de veroordeling zoals in Romeinen 8:1 zegt. Maar je vergeet, dat Hij niet zegt: er is geen beschuldiging tegen hen, want die is er wèl, maar de beschuldiging is afgewezen en het vonnis ingetrokken. Er is niets in hen dat verdoemenis waarig is, want dat is er wèl; en zij zien het en stemmen het toe, en dragen er rouw over en veroordelen er zichzelf om; maar die is er niet tot hun vernietiging. Hij zegt niet: ER is geen kruis en geen droefenis en geen onbehagen in de droefenis, want die zijn er wèl; maar er is geen verdoemenis. Zij mogen wel door de Heere gekastijd worden, maar zij worden niet met de wereld veroordeeld. Dit is het gevolg van hun zijn in Christus Jezus; uit het kracht van hun vereniging met Hem door het geloof zijn zij daarvan verzekerd. Er is dus geen verdoemenis, omdat zij deelhebben aan de voldoening, die Christus door Zijn steren aan de wet gaf. In Christus.; niet alleen dat God hen niet verdoemt,maar Hij heeft welbehagen in hen (Matth. 17:5)
We kunnen niet zeggen, dat de zonde die in mij woont het deed, de zonde en de zondaar zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We moeten juist eerst zondaar worden voor God, eerder kan Hij ons niet verlossen van onze zonden. En wij zondigen elke dag! Ik tenminste wel, ik schiet overal tekort in, bewust of onbewust, dat maakt niet uit. Dringt de liefde van Christus ons? Elke dag? Dat we toch aan Zijn voeten terecht komen en het elke keer mogen belijden 'O God wees mij zondaar genadig' Hij zoekt zondaars. Hij zoekt het verlorene. Geen mensen, die het zelf kunnen, want we kunnen niets van ons zelf.